Een werknemer die ziek wordt, is verplicht om mee te werken aan re-integratie in zijn eigen functie, of, als dat niet mogelijk is, in een andere passende functie. Negeert de werknemer gedurende langere tijd structureel en zonder goede reden de spelregels die daarbij gelden, dan is dat ernstig verwijtbaar, zo oordeelden onder meer het Hof Amsterdam, de Kantonrechter Alkmaar en de Kantonrechter Zwolle. Het oordeel dat de werknemer ernstig verwijtbaar handelde, heeft grote gevolgen: de werknemer heeft geen recht op de transitievergoeding en de opzegtermijn hoeft niet in acht te worden genomen door de werkgever.

Het Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde op 11 september jl. dat het niet meewerken aan de re-integratie ook een dringende reden voor een ontslag op staande voet kan opleveren. Die uitspraak wordt in dit artikel uitgelicht.

Uitspraak Hof Arnhem-Leeuwarden 11 september 2017

Re-integratieverplichtingen werknemer
In het kader van zijn re-integratie moet de werknemer op grond van artikel 7:660a BW onder meer:

  • Gevolg geven aan redelijke voorschriften/instructies van zijn werkgever en van betrokken deskundigen, zoals de bedrijfsarts (sub a); en
  • Passende arbeid verrichten (sub c).

Het Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat een werkneemster van de Stichting Zorggroep Groningen (hierna: ‘ZGG’) voldoende reden gaf voor een ontslag op staande voet, door zonder goede grond en bij herhaling niet in gesprek te willen gaan met haar werkgever over haar re-integratie.

Werkneemster weigert in gesprek te gaan

In deze zaak speelde het volgende. De werkneemster, verzorgende voor Parkinsonpatiënten, meldt zich op 6 maart 2015 ziek vanwege fysieke klachten. De bedrijfsarts oordeelt “dat er vooral sprake is van een arbeidsconflict. Een conflict dat bovendien de re-integratie ernstig in de weg staat.” De bedrijfsarts adviseert dit conflict op te lossen en gezamenlijk aan de slag te gaan met de re-integratie.

ZGG nodigt de verzorgende daarop meerdere keren uit voor een gesprek. De verzorgende meldt zich iedere keer af, of verschijnt niet zonder enig bericht. Meerdere officiële waarschuwingen en een loonstaking  volgen. Het aangevraagde deskundigenoordeel van het UWV luidt dat de verzorgende onvoldoende meewerkt aan haar re-integratie. Desondanks blijft de verzorgende weigeren om in gesprek te gaan. Als de verzorgende op enig moment niet verschijnt op een gesprek met de arbodienst en evenmin op een gesprek met haar leidinggevende, ontslaat ZGG haar op staande voet.

Ontslag op staande voet terecht gegeven

Het hof oordeelt dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. Volgens het hof heeft de verzorgende ten onrechte geweigerd om vanwege het met name door haar ervaren arbeidsconflict niet in te gaan op de uitnodigingen van ZGG. Daarbij weegt het hof mee dat uit de uitnodigingen van ZGG blijkt dat in de gesprekken ruimte zou zijn om het door de verzorgende ervaren arbeidsconflict te bespreken. De houding die de verzorgende heeft aangenomen, met name het stellen van de voorwaarde dat het arbeidsconflict eerst moet worden opgelost voordat zij haar medewerking aan de re-integratie wil verlenen, vindt het hof ongepast. Het hof vindt deze houding:

“getuigen van tekortschietend besef bij de verzorgende van het gezag dat in een arbeidsverhouding en ook in een re-integratietraject toekomt aan de werkgever”.

Volgens het hof heeft ZGG de verzorgende dan ook terecht op staande voet ontslagen. Dit ontslag moet worden geweten aan het ernstig verwijtbare handelen van de verzorgende, zodat de verzorgende geen recht heeft op de transitievergoeding, aldus het hof.

Ontslag wegens niet meewerken aan re-integratie

Wenst een werkgever de arbeidsovereenkomst met een werknemer die niet meewerkt aan zijn re-integratie te beëindigen en kiest hij niet voor een ontslag op staande voet, dan dient een ontbindingsverzoek te worden gebaseerd op (ernstig) verwijt handelen. De e-grond van artikel 7:669 lid 3 BW. Let wel, op grond van artikel 7:671b lid 5 BW dient in ieder geval aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:

  • De werknemer is schriftelijk tot nakoming van zijn re-integratieverplichtingen gemaand, en/of het loon is gestaakt;
  • Er is een deskundigenoordeel van het UWV overgelegd, waaruit blijkt dat de werknemer onvoldoende meewerkt aan de re-integratie.

Deze voorwaarden zijn cumulatief, zo oordeelde het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden al op 8 juni 2017. Er moet dus aan beide voorwaarden zijn voldaan.

Bron: nieuwsbrief TeekensKarstens advocaten, Roos Tijssen, 17 oktober 2017