Ongeveer twaalfhonderd mensen hebben de afgelopen twee jaar een te hoge uitkering gekregen van het UWV, blijkt woensdag uit een steekproef. De ontvangers hoeven het te veel ontvangen geld niet terug te betalen, meldt de uitkeringsinstantie.

Het gaat om mensen met een samenloop van WW- en ZW- of WAZO-uitkering. De ZW- of WAZO-uitkering hoort in mindering te worden gebracht op de WW-uitkering. Dat is in de afgelopen twee jaar bij ongeveer twaalfhonderd mensen niet gebeurd.

Wanneer het iemand ‘redelijkerwijs duidelijk’ kan zijn dat er sprake is van een te hoge uitkering, vordert UWV het te veel ontvangen bedrag normaliter terug. “Omdat samenloop van verschillende uitkeringen complex kan zijn, is dat hier lastig vast te stellen”, schrijft het UWV.

Verder kwam naar voren dat sommige mensen die het te veel ontvangen geld gemeld hadden, geen adequaat antwoord hebben kregen. “Deze mensen valt hierin dus niets te verwijten”, aldus de uitkeringsinstantie.

“Bovendien kan de impact op cliënten groot zijn vanwege fiscale consequenties en de mogelijke gevolgen voor zorg- en huurtoeslag. De periode waarin mogelijk te veel uitkering is ontvangen ligt bovendien één à twee jaar in het verleden. Om deze redenen heeft UWV besloten niet over te gaan tot terugvordering.”

Sinds begin dit jaar voert UWV extra controles uit om fouten als deze in de toekomst te voorkomen.

Bron: nu.nl

Experimenten bijstand: kleine verschillen in resultaat

In de periode 1 oktober 2017 tot 1 januari 2020 zijn 6 experimenten uitgevoerd in de gemeenten Groningen, Tilburg, Utrecht, Wageningen, Deventer en Nijmegen. Doel is om te kijken hoe bijstandsgerechtigden makkelijker de weg naar werk vinden. Er zijn geen wetenschappelijk significante resultaten geboekt ten aanzien van de doelstelling van het experiment, namelijk uitstroom naar voltijd werk. ZonMw en CPB hebben met de experimenten van gemeenten meegekeken en 2 overkoepelende eindrapporten gemaakt. Staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurt deze vandaag samen met een brief naar de Tweede Kamer.

Gemeenten spelen een belangrijke rol bij het op weg helpen van mensen in de bijstand naar werk, gemeenten experimenteerden met 3 methodes:

  • een ontheffing voor arbeids- en re-integratieverplichtingen;
  • intensivering van begeleiding;
  • meer mogelijkheden om bij te verdienen.

Bij elk experiment zijn de effecten van een interventiegroep afgezet tegen een controlegroep.

Resultaten

De resultaten van de experimenten zijn niet significant. Dat wil zeggen dat de verschillen klein zijn. De kans voor mensen om aan het werk te gaan en onafhankelijk te worden van de bijstand is bij de groep waar er een van de 3 interventies is gedaan niet groter dan voor mensen uit de controlegroepen. Vaak gaat het om mensen die al langdurig in de bijstand zitten en dus een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Er bestaat geen algemene succesformule om hen snel aan werk te helpen. Maatwerk is het sleutelwoord. De resultaten geven geen aanleiding om de Participatiewet aan te passen.

Positieve aandacht helpt

Niettemin hebben gemeenten in hun afzonderlijke experimenten niet alleen gekeken naar de uitstroom naar werk, maar ook naar andere effecten als gevolg van de interventies, zoals effecten op welbevinden, ervaren gezondheid, zelfredzaamheid, sociale participatie en zelfvertrouwen. Het blijkt dat positieve aandacht hier wel aan bijdraagt.

Staatssecretaris Tamara van Ark: Ik bedank de gemeenten en de deelnemers aan de experimenten voor hun inzet. De geringe effecten doen niets af aan het doel om zo veel mogelijk bijstandsgerechtigden te helpen om mee te doen en een eigen inkomen te verdienen. Dit zal vanwege de uitzonderlijke tijd waar we nu mee te maken hebben de komende tijd een extra uitdaging zijn. Ik vind het belangrijk dat ook juist de mensen die al langer in de bijstand zitten en de afgelopen tijd weer wat meer aandacht hebben gekregen die ook blijven krijgen. Want aandacht helpt. Hierover blijf ik in gesprek met gemeenten, waarbij we alle inzichten die de experimenten hebben opgeleverd goed kunnen benutten.

Geen volledige uitstroom naar werk

Het CPB constateert dat in geen enkele gemeente significante resultaten zijn voor volledige uitstroom naar werk. Alleen in Utrecht blijkt dat de intensiveringsvariant en de vrijlatingsvariant een positief effect hebben op uitstroom naar banen van 12 uur of meer. Het CPB constateert dit significante effect niet in andere gemeenten. Wel moet opgemerkt worden dat de interventiegroep voorafgaand aan het experiment al iets afweek van de controlegroep, waardoor niet het volledige effect aan de interventie toegeschreven kan worden.

Bron: www.rijksoverheid.nl