Diefstal: Overpeinzingen van een strafrechtadvocaat

Het strafrecht klinkt voor de meesten van jullie ver weg: “een rechtsgebied waarmee je nooit in aanraking zal komen.” Jullie lezen erover in de krant of zien items voorbijkomen op het journaal. Toch is het strafrecht dichterbij dan je denkt en kan je er sneller mee in aanraking komen, soms niet eens opzettelijk. Je hoeft immers geen verdachte te zijn om ermee in contact te komen. Je kan slachtoffer / aangever zijn, nabestaanden of familie zijn van één van de betrokkenen.

Als strafrechtadvocaat heb ik in de afgelopen jaren veel strafzaken behandeld, van klein tot groot, met uiteenlopende aard. Ik behartig zelf als advocaat altijd de belangen van de verdachte en niet die van de aangever. Ik neem jullie de komende tijd graag mee in de wereld van het strafrecht en zal verschillende, vaak terugkerende, onderwerpen door de bril van een strafrechtadvocaat belichten.

Zo bespreek ik graag het veelvoorkomende delict winkeldiefstal in deze column. Wanneer is er nu sprake van een echte winkeldiefstal? Ik hoor vaak geluiden dat er geen sprake is van diefstal omdat de kassa van de winkel nog niet is gepasseerd. Dat is juridisch niet geheel juist. Diefstal staat in het Wetboek van Strafrecht in artikel 310 omschreven als: “Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met het oogmerk om zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt als schuldig aan diefstal, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.”

Diefstal gaat dus over een wegneemhandeling. Beslissend hiervoor is dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over het goed heeft verschaft dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden. Klinkt ingewikkeld en erg juridisch, maar in gewone mensentaal betekent het dat de bedoeling om een goed toe te eigenen centraal staat bij diefstal. Het daarna terugleggen van het goed, maakt dit niet anders!

De bedoeling is natuurlijk een vaag begrip waarbinnen verschillende situaties denkbaar zijn. Te denken valt aan de situatie dat je boodschappen doet samen met jouw kind. Hij pakt een chocoladereep en stopt dat -zonder dat je dat doorhebt- in de boodschappentas. Of je vergeet een mandje bij de ingang te pakken en gebruikt jouw eigen boodschappentas om daarin de boodschappen tijdelijk te stoppen. Allerlei situaties zijn denkbaar waarbij je ineens kan worden aangehouden op verdenking van winkeldiefstal. Tuurlijk zitten we nog niet bij de rechter, maar het zijn wel alledaagse situaties waardoor het strafrecht op jouw pad kan komen.

Zo stond ik laatst een mevrouw bij die verdacht werd van een winkeldiefstal op het treinstation. Doordat haar trein was vertraagd, kon ze nog even snel de winkel in. Opeens wordt er omgeroepen dat haar trein zal vertrekken. Ze rent naar buiten, maar vergeet daarbij dat ze een luchtje op haar handtas had gelegd om af te rekenen. Alarm gaat af en ze wordt aangehouden, met alle gevolgen van dien. Ze wordt meegenomen naar het bureau en verhoord. Uiteindelijk heeft de rechter haar vrijgesproken wegens het ontbreken van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, met andere woorden; ze had niet de bedoeling om te stelen. Zo ziet u maar dat een eenvoudig bezoekje aan een parfumerie kan leiden tot een hoop gedoe. Het is dan ook raadzaam om op het moment dat je wordt verdacht van een strafbaar feit altijd direct contact op te nemen met een strafrechtadvocaat.

In mijn volgende column zal ik stilstaan bij de schending van de inlichtingenplicht bij het ontvangen van een uitkering, welke strafrechtelijke gevolgen dat kan hebben, maar ook wanneer.

M.G. Eckhardt

Advocaat