De Minister grijpt in waar toezichthouder faalt

De Minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker: ”Elke ambtshandeling dient immers op grond van artikel 2 van de Gerechtsdeurwaarderswet op een wettelijk voorschrift te berusten. Een dergelijke grondslag voor de oproeping voor arbitrage zoals e-Court ontbreekt. De oproeping voor arbitrage dient schriftelijk te geschieden (tenzij partijen anders overeenkomen) en op grond van artikel 3:37 BW kan deze oproeping dan ook bij exploot plaats vinden. Dat betekent niet dat de oproeping noodzakelijkerwijs door een gerechtsdeurwaarder moet worden gedaan. De definitie van ambtshandeling in de Gerechtsdeurwaarderswet gaat uit van een opgedragen taak aan de gerechtsdeurwaarder en daarvan is bij een oproeping van e-Court geen sprake. Als er geen sprake is van een ambtshandeling mag de gerechtsdeurwaarder de kosten voor deze werkzaamheden niet in rekening brengen bij de debiteur.”

In onze vorige blog is verhaal gedaan van massale onwettige e-Court oproepingen door deurwaarderskantoren van bestuursleden van de KBvG (Koninklijke Beroepsvereniging van Gerechtsdeurwaarders). Met deze e-court exploten hebben de betrokken gerechtsdeurwaarders miljoenen euro’s afhandig gemaakt van de – sociaal zwakkere – schuldenaren. KBvG-bestuurslid Rinus van Etten deed in  een recent blog een oproep om alle kantongerechtszaken via e-Court te laten verlopen. De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders, onderdeel van de rechtbank Amsterdam, had voordien reeds geoordeeld dat een e-Court oproeping door een deurwaarder geen wettelijke ambtshandeling is en daarvoor mitsdien géén explootkosten aan de schuldenaar doorbelast kunnen worden. Deurwaardersbelangenvereniging KBvG publiceerde vervolgens – in strijd met deze gerechtelijke uitspraak – een Bestuursnotitie waarin de KBvG stelt dat ‘een e-Court exploot wél een ambtshandeling is’.

Deurwaarderstoezichthouder BFT (Bureau Financieel Toezicht) stond er bij en keek er naar. BFT-directeur en voormalig politiecommissaris mr. Marijke Kaptein roemde onlangs nog haar goede verstandhouding met deurwaardersclub KBvG. Van onafhankelijk toezicht op de rechtmatigheid van de e-Court exploten was en is geen sprake. Ook naar aanleiding van alle ophef over vermoedelijk onrechtmatige persoonsbevragingen ten behoeve van e-Court (hetgeen als een privacy schending, als een datalek is aan te merken) ondernam het BFT geen actie. De KBvG zag dit kennelijk als een vrijbrief om vorige week een nieuwe bestuursnotitie de deur uit te doen dat ”ElK EXPLOOT EEN AMBTHANDELING IS”.  In de visie van de KBvG mag elk schrijven (want schriftelijk) door een deurwaarder worden betekend en mag terzake een adres- en persoonsbevraging in de BRP (Basis Registratie Personen) door de deurwaarder worden gedaan en aan de opdrachtgever worden verstrekt. Naar de letter van de Wet is dit onjuist en bovendien een flagrante privacy schending.

Het is daarom goed dat Onze Minister nu zelf ingrijpt. Wellicht dat dit voor BFT-directeur Marijke Kaptein aanleiding is om alsnog haar “vriendjespolitiek” met deurwaardersbelangenvereniging KBvG te laten varen en het BFT gaat doen waarvoor zij in het leven is geroepen: De Wet handhaven. Alle schuldenaren die ten onrechte e-Court oproepingskosten aan de gerechtsdeurwaarders van de KBvG hebben betaald, dienen schadeloos gesteld te worden. Zo nodig moet er strafrechtelijk aangifte worden gedaan van een ambtsmisdrijf. Het BFT dient er als wettelijke toezichthouder op toe te zien dat dit ook feitelijk gebeurt. Indien het BFT een ‘goede samenwerking’ met de KBvG onderhoudt om dit te realiseren, is daar niets mis mee. De samenwerking tussen twee professionele bestuursorganen mag er echter niet toe leiden dat oogluikend word toegestaan dat  – veelal toch al armlastige – debiteuren op onwettige wijze miljoenen euro’s afhandig worden gemaakt.